Utrechters eigenaar

Maak lokale burger- en buurtorganisaties sterker

EenUtrecht wil dat Utrechters zelf ‘baas in eigen buurt’ kunnen zijn als het gaat om onderwerpen die voor de eigen buurt van belang zijn. Maar alleen als zij dat zelf, als buren met elkaar, willen. Utrechters kunnen zo zelf bepalen wat er gebeurt in de eigen buurt. Onder ‘buren’ verstaan we: de buurtbewoners die er wonen, gebruikers die er leren of sporten en de buurtondernemers die er ondernemen. Onderwerpen waarover het kan gaan zijn bijvoorbeeld: buurtwerk, buurtzorg, welzijn, beheren van buurtruimtes, sport en cultuur, de zogenoemde ‘Buurttaken’. [1]

Veel Utrechters zetten zich al op allerlei manieren in voor de eigen buurt. Soms organiseren ze zich in allerlei Burger- en buurtorganisaties (BBO’s), maar te vaak blijven zulke initiatieven steken in kleinschalige en onbetaalde activiteiten en diensten, die te vaak voortijdig afbreken of niet het effect hebben dat deze actieve Utrechters zich wensen.

De inzet van EenUtrecht is om een krachtige impuls te geven aan het opbouwen en versterken van honderden buurtorganisaties in de stad, die daarbij gebruik maken van de nieuwe buurtrechten voor zeggenschap. Daarmee worden of blijven zij zelf de baas over de Buurttaken in de eigen buurt.

[1] Buurttaken: (i) buurtwerk: klein onderhoud in de buurt, bijv. klussen in/aan/om de woning, (ii) buurtzorg: informele (mantel)zorg en burenzorg, (iii) welzijn: ontmoeting, kunnen meedoen in de buurt en begeleiding naar (betaald) werk, (iv) beheren van buurtruimtes: buurtpleinen, buurtgroen en gemeenschappelijke fysieke binnenruimtes, (v) buurtpreventie, (vi) samen leren in de buurt: aanvullend onderwijs (aanvullend op basis- en voortgezet onderwijs), bijles en huiswerkbegeleiding, (vii) (buurt)sport en (viii) (buurt)cultuur.

BEKIJK HIERONDER ONZE STANDPUNTEN

Burger- en Buurtorganisaties (afgekort: BBO’s) krijgen het recht de Buurttaken in de eigen buurt zelf te organiseren. De gemeente is steeds degene die – waar nodig – de buurt daar de ruimte voor geeft (regels en kaders), voorziet van deskundig advies (expertise) en dit financieel steunt (geld). Bij voorkeur organiseert de BBO zich als vereniging of coöperatief (economische vereniging) zodat iedere buurtbewoner en buurtondernemer zelf invloed kan hebben op wat de BBO wil en doet. De gemeente nodigt buurtbewoners, buurtondernemers en BBO’s actief uit om een ‘bod’ uit te brengen voor het zelf inrichten van de eigen buurt. Dat betekent dat het instrument ‘bewonersbod’ dat de gemeente nu beperkt actief gebruikt volledig wordt uitgebreid, actief wordt ingezet en ook open staat voor nieuwe buurtinitiatieven. Elk verzoek of aanvraag om buurttaken in de eigen buurt te organiseren, van een BBO of groep bewoners of buurtondernemers, behandelt de gemeente direct als een serieus bewonersbod.

In het sociale domein wordt om te beginnen het werk van de sociaal makelaars waar mogelijk overgedragen aan of ondergebracht bij BBO’s. Sociaal makelen is hier een door de gemeente gebruikt ‘abstract’ kantoorwoord voor het met elkaar verbinden van bewoners en buurtondernemers in de eigen buurt. In het huidige contract met de Rotterdamse Stichting DOCK is afgesproken dat zij – in de huidige contractperiode tot en met 2024 – orde grootte 20 tot 25% van de taken overdraagt aan ‘bewonersgestuurde’ organisaties. De gemeente Utrecht dient dat actief te bevorderen. Vanaf 2025 wordt het volledige werkveld van de sociaal makelaar (en de sociaal beheerder) door de gemeente gegund aan BBO’s, die zich daar voor kunnen melden bij de gemeente op basis van een voorstel met een ‘menselijke maat’ voor één of enkele buurten (subwijk).

In navolging van dit voorbeeld van sociaal makelen worden vergelijkbare diensten die nu nog door de gemeente zijn uitbesteed aan ‘externen’ (organisaties van buiten de eigen buurt of stad) eveneens kritisch bekeken en wordt nagegaan of deze ook beter door bewoners zelf  (samen met gebruikers en buurtondernemers) kunnen worden uitgevoerd. Dat kan blijken door bij veel van deze diensten de buurt c.q. de stad uit te nodigen te komen met een ‘bod’. Pas dan zal blijken of Utrechters het (samen) zelf willen doen én of zij inderdaad met een kwalitatief gelijkwaardig/vergelijkbaar bod of zelfs met een beter bod kunnen komen. Als dat zo is, dan wordt zo spoedig mogelijk de uitbesteding aan deze groep(en) Utrechters in gang gezet.  

Het totale budget van de gemeente wordt gesplitst in een stadsbudget en buurtbudgetten zodat iedere buurt beschikt over zijn eigen Buurtgeld. Buurtgeld is geld dat door de gemeente gericht wordt besteed of geïnvesteerd in Buurttaken voor een specifieke buurt. Zoals voor buurtgroen, straatverlichting en verkeersdrempels in niet doorgaande wegen of voor buurtinitiatieven voor een leefbare buurt, voor cultuur en welzijn in de buurt, enzovoorts. Dat is nu niet zo: bijna alles is nu stadsbudget (ruim € 1,3 miljard per jaar) en over elke euro beslist de gemeenteraad of een wethouder of ambtenaren. De buurt beslist nu nog helemaal nergens over. 

De pilots met ‘buurtbudget’ in Lombok en Lunetten (2014-17) waren een voorzichtige eerste stap maar niet succesvol. Begrijpelijk. Half werk werkt namelijk niet. De buurt doet namelijk alleen mee als buurtbewoners en buurtondernemers echt invloed krijgen in de besteding van het geld. Over het Buurtgeld beslissen daarom alle buurtbewoners en buurtondernemers zelf, online door digitaal te stemmen op buurtvoorstellen en offline in een Buurtraad met actieve buurtbewoners en buurtondernemers, samen met enkele gekozen buurtraadsleden, dit ter versterking van de legitimiteit en de verbinding met de centrale gemeenteraad. Bij de raadsverkiezingen worden – zodra dat (technisch/juridisch) mogelijk is – niet alleen 45 gemeenteraadsleden gekozen, maar tegelijkertijd ook 45 buurtraadsleden die zich verdelen over de buurten en de buurtraden in de stad, bij voorkeur raadsleden die er wonen. Zo lang dat nog niet kan worden voorlopig analoog aan de uitslag van de raadsverkiezingen 45 kandidaten van de betrokken partijen verdeeld over de buurtraden. PS: Bij het instellen van Buurtraden kan vaak prima worden aangesloten bij de reeds bestaande wijkplatforms en actieve buurtgroepen die ook nu al (on)gevraagd de gemeente over allerlei zaken adviseren. 

Als eerste stap wordt het geld van het huidige ‘Initiatievenfonds’, dat bedoeld is voor initiatieven van Utrechters in de eigen buurt of wijk, niet langer verdeeld en toegekend door ambtenaren van het wijkbureau, maar door de (online) buurtraden. Inzet is dat over enkele jaren het buurtgeld een substantiële omvang heeft, met een orde grootte van € 20 tot € 100 miljoen (ofwel circa 1,5 tot 7,5% van de totale begroting van de gemeente Utrecht).

Bij het uitbesteden van diensten en activiteiten door de gemeente krijgen in principe altijd eerst de buurtorganisaties (afgekort: BBO’s) de gelegenheid om een (aan)bod te doen (ofwel een ‘recht van eerste bod’). Dit geldt altijd voor de Buurttaken (in het openbare domein), maar waar enigszins mogelijk ook voor enkele stedelijke taken (in het publieke domein). Pas als blijkt dat er geen geschikte of passende BBO is die de opdracht wil en kan gaan doen, komen traditionele werkorganisaties in beeld. Daarvoor zal het nodig zijn om de huidige – vaak rigide – indeling van het gemeentelijk budget te ‘ontschotten’, omdat BBO’s veelal niet op één leefdomein (zoals sport, cultuur, welzijn, werk, wonen of zorg) actief zijn maar op meerdere tegelijk, wat hen vaak ook effectiever maakt. Een BBO die in aanmerking wil komen voor een gemeentelijke opdracht moet – net als bij partijen uit de markt – voldoen aan enkele criteria. Belangrijke criteria zijn: dat de organisatie voldoet aan de BBO-eisen (zie bijlage), draagvlak heeft bij een relevante groep Utrechters en voldoet aan de professionele werkstandaarden (kwaliteit) die voor de uitvoering nodig zijn.

Maatschappelijk vastgoed, zoals buurthuizen, (buurt)sportcentra en (buurt)theaters, dat nu nog in eigendom is van de gemeente, wordt bij belangstelling bij voorkeur verkocht aan BBO’s; dit tegen een marktwaarde gebaseerd op ‘maatschappelijk gebruik’. Dit omdat de ervaring leert dat deze organisaties meer kunnen met dat vastgoed dan een overheid dat kan, vooral bij het inzetten van dit vastgoed voor functies met meerwaarde voor de buurt.

De gemeente gaat gericht extra investeren in bestaande en de nieuwe BBO’s. Daar wordt een substantieel budget voor vrijgemaakt. Het gaat vooral om opbouwkosten van de organisatie.

Het verlenen van zorg is geen commercieel product. Zorgverleners die werken op basis van een ‘commercieel’ profijt (gericht op winst voor eigenaren of aandeelhouders) worden in Utrecht niet langer meer gecontracteerd. Alleen zorgverleners die werken op basis van een ‘sociaal’ profijt (gericht op maatschappelijke doelen en de winst wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de zorg) komen nog in aanmerking voor het leveren van zorg in onze stad. De gemeente zal daarin vooral lokale BBO’s stimuleren en ondersteunen om ‘buurtzorg’ te organiseren in buurten, voor en door buurtbewoners zelf; zoals het voorbeeld van buurtcoöperatie Wederzijds in Utrecht Noordoost.