Ondersteunende gemeente

Transparant en persoonlijk

EenUtrecht wil dat Utrecht een stad is waarin de gemeente werkt voor de burger, niet andersom.
Dat betekent dat de gemeente een ondersteunende rol moet vervullen richting de Utrechters, met wethouders die voor hen opkomen, vooral in het contact met met name de grote maatschappelijke organisaties en commerciële bedrijven. Een ondersteunende gemeente vraagt om ambtenaren die soms werken voor een wethouder, maar soms ook werken voor een buurt, een lokale gemeenschap.

Te vaak handelen wethouders vanuit het idee dat ze moeten bemiddelen tussen de markt en de gemeenschap. Dat is een misvatting. Wethouders worden gekozen door burgers, dus door de gemeenschap, niet door organisaties of bedrijven. Teveel Utrechters lopen in het contact met de gemeente stuk op belemmerende regels, onduidelijke kaders, het niet delen van openbare informatie, een anonieme besluitvorming en te vaak wisselende gesprekspartners.

De inzet van EenUtrecht is om alle onnodige regels af te schaffen en beknopte duidelijke kaders in te voeren, zodat burgers zelf kunnen nagaan wat kan en mag. Een maximale openheid en transparantie wordt de norm. Een persoonlijk contact tussen burgers en (buurt)ambtenaren wethouders is iets dat maximaal moet worden nagestreefd. Als het aan EenUtrecht ligt, zal de gemeenteraad besluitvorming en uitvoering steeds vaker kunnen ‘delegeren’ aan een buurt.

Foto: Roel Wijnants

BEKIJK HIERONDER ONZE STANDPUNTEN

In het contact met elke Utrechter zorgt de gemeente ervoor dat bij een aanvraag of hulpvraag er altijd een vaste persoonlijke contactpersoon is bij de gemeente die de vraag zelf behandelt of dat intern bij de gemeente coördineert en zelf met de Utrechter het contact onderhoudt. Bij meerdere (hulp)vragen krijgt de  Utrechter één contactpersoon bij de gemeente toegewezen die zijn of haar zaken behartigt en/of vragen behandelt. Dit moet voorkomen dat Utrechters met meerdere (hulp)vragen met meerdere en steeds wisselende ambtenaren te maken krijgen. Ambtenaren, die niet altijd van elkaar weten wie wat al doet. Hierdoor voelen deze Utrechters zich als nummer behandeld en niet als mens. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor Utrechters met een (bijstands)uitkering, ook zij zijn gebaat bij een vaste contactpersoon (of ‘klantmanager’). Het introduceren van één contactpersoon gaat er tegelijkertijd voor zorgen dat de gemeente als organisatie effectiever, efficiënter en burgervriendelijk kan werken en daarmee wordt het werk er voor de ambtenaren veel prettiger op.

Utrechters met een vraag, een suggestie of voorstel weten niet altijd direct de weg te vinden in het gemeentelijke ‘apparaat’. Burger- en buurtorganisaties (afgekort BBO’s) vaak ook lang niet altijd. Tegelijkertijd hebben veel van deze Utrechters en BBO’s baat bij een buurtambtenaar die met hen meedenkt, hen ondersteunt in de relatie met de gemeente en hen goed kent en dus ook weet wat de betrokkene nodig heeft, wil en kan. Daarom kunnen Utrechters en de BBO’s een beroep doen op ondersteuning door buurtambtenaren, werkzaam bij één van de wijkbureaus van de gemeente en volledig beschikbaar voor het ondersteunen van Utrechters, o.a. in wat zij samen willen en doen voor de eigen buurt. Dat gaat er voor zorgen dat het buurtgericht werken de ‘standaard’ wordt, dit in plaats van het huidige meer sectorale werken bij de gemeente. Uitvoerende activiteiten, zodra enigszins mogelijk, vinden plaats vanuit het wijkbureau, zoals het verlenen van vergunningen, beheren van buurtgeld en organiseren van buurtgerichte activiteiten van de gemeente. Daarom worden de wijkbureaus uitgebreid met nu nog op het stadskantoor werkzame ambtenaren. De huidige wijkindeling is hiervoor niet altijd geschikt. Zo is bijvoorbeeld de wijk Zuid eerder een wijk met twee afzonderlijke buurten, Hoograven en Lunetten, beide met een eigen historie, dynamiek, buurtcentrum en winkelcentra. Alle wethouders hebben (ook) een kantoor in de buurt in plaats van – zoals nu – (alleen) op de bovenste verdieping van het stadskantoor met heel soms een spreekuur in de wijk. Wethouders moeten zichtbaar zijn in de buurt en Utrechters moeten laagdrempelig bij hen kunnen aankloppen. Het vergroot de betrokkenheid van meer Utrechters bij de politiek, versterkt de geloofwaardigheid van wethouders en het zorgt er voor dat ze ‘bij de les blijven’. Zo nodig wordt het college van B&W hiertoe aangevuld met enkele extra wethouders die vooral een buurt/wijk vertegenwoordigen.

Alleen met een klein aantal duidelijke regels ontstaat pas de ruimte om te wonen en te ondernemen zoals de Utrechters dat zelf willen, daarbij tegelijkertijd voldoende rekening houdend met de buren. Dus alleen regels als het moet. Hierdoor gaan Utrechters zich meer uitgenodigd voelen initiatieven te starten of uit te breiden. Er komt een ‘Kafka-werkgroep’ van Utrechters, die samen met het bestuur van de stad op zoek gaat naar de onnodige regels en hinderlijke bureaucratische procedures en werkwijzen, zodat deze, na instemming door de gemeenteraad, kunnen worden afgeschaft. Daarmee wordt Utrecht een ‘regelarme stad’. Hierover wordt breed gecommuniceerd, zowel in de stad zelf als daarbuiten, zodat iedereen weet wat in Utrecht wel en niet kan en wat onze stad te bieden heeft.

Iedereen moet kunnen zien en volgen wat de politiek doet met het belastinggeld. Daarom worden gemeentelijke documenten proactief, toegankelijk en burgervriendelijk op de website van de gemeente gezet. Utrechters hoeven niet meer om inzage te vragen, bijvoorbeeld via de Wet Openbaarheid van Bestuur, want alles staat gewoon direct online op de website van de gemeente.

De gemeente spoort zeer actief alle fraude bij Utrechters op, zowel fraude met uitkeringen als met vergunningen en gemeentelijke belastingen.

In Utrecht zijn de verschillen in inkomens aanvaardbaar en te verantwoorden. Daarin geeft de gemeente het goede voorbeeld: de ambtenaar met het hoogste salaris verdient daarom maximaal vijf keer het minimumloon (ca. € 110.000,- per jaar) ofwel de Utrecht-norm. Datzelfde gaat ook gelden voor wethouders.

De gemeente doet geen zaken meer met organisaties en bedrijven waar salarissen voorkomen met meer dan 2x de Utrecht-norm (ca. € 220.000,- per jaar). Ook doet de gemeente geen zaken meer met banken die medeschuldig zijn aan het duperen van Utrechters met zogenoemde foute beleggingen en leningen. Bestaande relaties met deze banken worden verbroken, zodra dit juridisch mogelijk is, tenzij de bank bereid is de gedupeerde Utrechters (alsnog) serieus tegemoet te komen.

Een steunende gemeente, persoonlijk en transparant, heeft baat bij een krachtige slagvaardige organisatie. Als de gemeenschap (buurt)taken van de gemeente overneemt – zo mogelijk met de ‘overstap’ van ambtenaren naar Burger- en buurtorganisaties (BBO’s) – kan de gemeente zich ook kleiner organiseren. 

Een tekort op de begroting en de jaarrekening van de gemeente moet te allen tijde worden vermeden. Als er dan toch een tekort dreigt moet dat eerst met bezuinigingen worden opgevangen en pas daarna met het verhogen van de lokale gemeentelijke belastingen.