Buurtgerichte groei mét groen

Een stedelijke groei die past bij bestaande buurten én groen en honderd procent duurzaam is

Stedelijke groei is belangrijk voor het bieden van huisvesting aan specifiek Utrechters die hier werken, studeren of willen blijven wonen. Maar, de stedelijke groei moet wél passen bij bestaande buurten en honderd procent duurzaam zijn.

De inzet van EenUtrecht is om Utrecht natuurlijk te laten groeien én tegelijkertijd ervoor te waken dat de stad leefbaar blijft, ook op termijn, met – in alle buurten – voldoende (klein) groen en ruimte om gezond te leven, leren en werken.

Onze standpunten

Gezonde stedelijke groei

Stel nadrukkelijk grenzen aan stedelijke groei, bijv. door alleen die groei mogelijk te maken die nodig is voor het huisvesten van Utrechters die hier werken, studeren en willen blijven wonen. Dat is niet wat het stadsbestuur nu wil. Zij streven naar een megalomane groei met minimaal 60.000 woningen en 100.000 nieuwe inwoners er bij tot 2040. Daarmee kiest het stadsbestuur voor een ‘versteende’ metropool met grootschalige stedelijke groei, metrolijnen en heel veel woningen propvol op elkaar met stedelijke dichtheden die nergens nog in Nederland voorkomen, waar huizen eerder duurder worden dan goedkoper. Het moet en kán anders. Bestaande afspraken hierover met het Rijk moeten herzien. Als we willen kan Utrecht kleinschalig groeien en volstaan met een gezonde ‘natuurlijke groei’ van onze stad tot 2040 van maximaal 10.000 tot 15.000 nieuwe woningen (en ca. 30.000 nieuwe inwoners). Alleen zo blijft Utrecht betaalbaar, groen en leefbaar.

Metrolijnen zijn alleen nodig in Utrecht als de stad blijft kiezen voor een megalomane groei van nog eens 100.000 inwoners erbij tot 2040; ofwel een complete nieuwbouwwijk erbij met de omvang van het nieuwe Leidsche Rijn en vergelijkbaar met een complete stad als Delft. En dat moet dan ook nog eens tussen bestaande woningen en buurten ingebouwd worden – in 20 jaar tijd, sneller dan de bouw van Leidsche Rijn in open agrarisch gebied. In plaats van miljarden te investeren in metrolijnen kan dat geld beter geïnvesteerd in het verbeteren van de leefbaarheid van bestaande buurten, in een gezonde betaalbare groene en duurzame groei van de stad én in het zo veel mogelijk verdiept aanleggen van de bestaande Noordelijke Randweg Utrecht zodat de bewoners in Overvecht over een aantal jaren geen ‘autobaan op palen’ achter de deur krijgen met alle stank en overlast van dien.

Stedelijke groei is belangrijk voor het bieden van huisvesting aan specifiek Utrechters die hier werken, studeren of willen blijven wonen. De stedelijke groei moet wél passen bij bestaande buurten: ofwel een ‘buurtgerichte groei’. Dus kleinschalig op meerdere plekken in de stad woningen bijbouwen, met beperkte milieuvriendelijke bouwhoogtes van 30 tot max. 50 meter. Binnenstedelijk bouwen versterkt namelijk kleine voorzieningen in bestaande buurten én maakt goedkoper gebruik van bestaande infrastructuur. Zo bloeit een buurtwinkelcentrum op, ontstaat een grotere diversiteit van bewoners in een buurt of groeien bestaande buurtlocaties voor bijv. ontmoeting, sport of cultuur (nog meer) uit tot belangrijke lokale plekken voor bewoners en buurtondernemers.

Pas als alle mogelijkheden in de stad zelf zijn benut komen groene locaties direct buiten de stad in beeld als potentiële bouwlocatie, zoals de polder Rijnenburg. In deze polder moet het ‘groen’ niet verdwijnen, maar het mag dus wél als de woningnood er om vraagt én als we met bijv. zonnepanelen (géén windmolens) als stad zo kunnen bijdragen aan de benodigde klimaat neutrale energietransitie.

Kleinschaligheid in buurten is belangrijker dan grootschalige stedelijke groei. In die nieuwe visie voor Utrecht (2040) gaan we uit van de bestaande buurten als basis van de stad. De kleinschalige buurt is daarmee ook leidend voor de verdere ontwikkeling van onze stad. De ‘buurtstructuur’ is daarin ook belangrijker dan die van de zogenoemde groenstructuur of de mobiliteitsstructuur. Op buurt, stadsdorp of (sub)wijkniveau moeten lokale gemeenschappen zich namelijk kunnen ontwikkelen en versterken; want een gezonde buurt zorgt voor een thuis voelen, meer begrip, elkaar ondersteunen en een prettig en veilig samenleven. De buurten samen zijn een netwerk die één Utrecht maken.

Mobiliteit en milieu

Een gezonde leefomgeving begint bij voldoende groen waar iedereen kan ontspannen en genieten van de natuur. Dat betekent dat al het bestaande groen in en nabij de stad moet blijven en waar mogelijk uitgebreid. Een groen gebied als Amelisweerd mag zeker niet kleiner worden en de door de Rijksoverheid geplande verbreding van de A27 ten koste van Amelisweerd moet daarom direct van tafel. Daarmee besparen we ook nog eens 1,5 miljard euro die we veel beter kunnen besteden. Bovendien zijn er slimmere oplossingen voor de A27 – zonder verbreding – binnen de bestaande tunnelbak (met 80 km/u i.p.v. 100 km/u) waarmee zelfs de capaciteit van de A27 kan toenemen. [1]

[1] Website Kerngroep Ring Utrecht (KRU): ‘Op de Ring Utrecht mag nu grotendeels 100 km/u gereden worden. We weten allemaal dat 80 km beter is voor de luchtkwaliteit en daarmee voor de gezondheid. Bovendien is er ook minder geluid en stikstof. Maar ook neemt de veiligheid en de capaciteit van de weg met tientallen procenten toe.  Files en filezwaarte nemen in dezelfde orde af. De doorstroming is de grote winnaar.’ Bron: https://www.stopverbredingringutrecht.nl/80-km-u-max-op-de-ring-utrecht-beter-voor-veiligheid-en-doorstroming/

Een gezonde leefomgeving heeft baat bij meer ruimte voor voetganger en fiets. Dat betekent dat waar nodig dit ten koste mag gaan van de ruimte voor de auto. Het openbaar vervoer in de stad verdient ook alle ruimte; de tram en de elektrische bus krijgen voorrang op de auto.

Milieuvervuilende auto’s moeten geweerd uit de stad en stapsgewijs mogen deze normen verder worden aangescherpt. De bestaande milieuzone moet worden uitgebreid naar álle wijken; want alle wijken hebben net zo veel recht op schone lucht als de Binnenstad.

Betaald parkeren voor auto’s kan worden uitgebreid naar álle Utrechtse wijken zodra er sprake is van parkeerdruk in een betreffende wijk; ofwel als bewoners met moeite de eigen auto vlakbij de eigen woning kunnen parkeren. Het betaald parkeren geldt altijd primair voor degenen die buiten Utrecht wonen en in Utrecht werken én voor toeristen/passanten. Bewoners moeten altijd wél tegen een zéér betaalbaar (nihil)tarief zowel een eigen parkeerplek kunnen krijgen als ook een bezoekerspas ontvangen waarmee bezoekers van de bewoners tegen een sterk gereduceerd tarief kunnen parkeren. Het betaald parkeren is uitsluitend en alleen bedoeld om het autogebruik naar Utrecht toe te ontmoedigen in het woonwerk-verkeer en bij toeristen/passanten. Voor hen geldt een verhoogd tarief. Dat is goed voor het milieu, het stimuleert degenen die elders wonen en in Utrecht werken en toeristen/passanten om met het openbaar vervoer te komen én het zorgt er voor dat bewoners in Utrecht beter de eigen auto in de eigen buurt kunnen parkeren. Zo mogelijk zullen sommige parkeerplekken ook plaats kunnen maken voor (meer) groen.

Van de ca. 150.000 parkeerplekken in Utrecht dienen er volgens het stadsbestuur jaarlijks 750 tot 1.500 plekken te verdwijnen. Die doelstelling is niet zinvol, omdat in een stad van 358.000 inwoners die groeit naar ca. 390.000 inwoners in 2040 de behoefte groot blijft aan individueel vervoer per auto en we tegelijkertijd meer ruimte willen bieden aan parkeerplekken voor deelauto’s, elektrische auto’s en hybride auto’s. Bij nieuwbouw van woningen zullen ook extra parkeerplekken nodig zijn. Volgens het stadsbestuur zijn 0,3 parkeerplekken per woning wel voldoende, maar daarmee worden vele Utrechters die afhankelijk zijn van een (elektrische) auto de stad uit gepest. Sterker nog, op dit moment telt Utrecht nog ca. 0,95 parkeerplekken per woning. Bij nieuwbouw is een parkeernorm van 0,5 tot 0,8 parkeerplekken per woning wel realistisch. [1]

[1] Utrecht telt nu (2021) ca. 358.000 inwoners, verdeeld over bijna 182.000 huishoudens (gem. 2 inwoners per huishouden), bijna 157.000 woningen (gem. 2,3 inwoners per woning) en ruim 105.000 particulier geregistreerde personenauto’s (2020; Utrecht Monitor). Op een totaal van ca. 150.000 parkeerplekken heeft Utrecht dus nu een ‘parkeernorm’ van omgerekend 0,95 parkeerplekken per woning (en 0,42 parkeerplekken per inwoner).

EenUtrecht wil een stad waar o.a. de strengere WHO-richtlijnen voor schone lucht leidend zijn, voor alle buurten in de stad, dus zowel voor de binnenstad als voor alle andere wijken. [1] Dat is nodig omdat iedereen in de stad graag in gezonde lucht wil kunnen leven, óók degene die toevallig dichtbij een autoroute woont of nabij een vervuilend bedrijf. Een goede gezonde luchtkwaliteit kan niet zonder aanvullende milieumaatregelen en investeringen van gemeente, bedrijven en particulieren. De extra kosten die de gemeente zal moeten maken worden zo veel mogelijk ‘verhaald bij de vervuiler’. Indien onvermijdelijk worden de extra investeringen voor een gezond milieu aanvullend gefinancierd door de gemeentelijke belastingen te verhogen.

[1] Het gaat dan om de meest recente richtlijnen van de WHO (22 september 2021) voor o.a. de concentraties vervuilende stoffen als fijnstof, stikstofdioxide, ozon, koolmonoxide en zwaveldioxide in de lucht. Alleen dan kan ernstige gezondheidsschade worden voorkomen.

Utrecht wil terecht bijdragen aan een beter klimaat; o.a. door te investeren in klimaatvriendelijke en duurzame energie. Dat kan uitstekend met bijv. zonnepanelen, maar dat kan niet met windmolens. Windmolens hebben namelijk enkele belangrijke nadelen als ze worden gebouwd dichtbij woningen. Zo is er het risico op schadelijke gevolgen voor de gezondheid van omwonenden (vooral psychische klachten, zoals stress, burn-out en depressie of slaapstoornissen) veroorzaakt door de bromtonen, ofwel het laagfrequentiegeluid van de molenwieken. Hier bleken aantoonbaar omwonenden last van te hebben bij een windmolenpark in Groningen. In Duitsland is dat de reden waarom windmolens op minimaal tien keer de tiphoogte (hoogte incl. opstaande molenwiek) van woningen af moeten staan. Dat betekent dat bij windmolens van 200 meter hoog de afstand tot woningen minimaal 2 km moet zijn. Daarmee komt het windmolengeluid niet boven de 35 decibel uit (vrijwel stil). [1] Daarnaast zorgen windmolens voor een hinderlijke slagschaduw. Als slagschaduw op het raam van een woning valt kan dat als hinderlijk worden ervaren. Vooral de wisseling tussen wel en geen schaduw ergert mensen. In de milieuwetgeving zijn voorschriften opgenomen om hinder door slagschaduw te beperken. Zo moet de afstand van de windmolen tot woningen minimaal 12 maal de rotordiameter zijn. Bij een rotordiameter van 110 meter (molenwiek van 55 meter) geldt dan een minimale afstand tot de woningen van 1.320 meter. [2] Het stadsbestuur en de meeste politieke partijen in Utrecht willen vreemd genoeg wél windmolens in de stad, zoals op Lage Weide waar ze dan op 400 meter van woningen komen te staan. De belangengroep ‘Buren van Lage Weide’ is hier terecht fel op tegen. De windmolens komen namelijk véél te dicht op de woningen te staan. [3]

[1] Bron: https://nos.nl/artikel/2368479-nog-veel-onduidelijk-over-gezondheidsklachten-door-bromtonen-bij-windmolens

[2] Bron: https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-land/slagschaduw

[3] Bron: DUIC, 10 december 2021.

Ontvang onze nieuwsbrief